Doorgaan naar hoofdcontent

DE 'DRACHTSTER TRAM'



Uit:
WESTERKWARTIER

De 'Drachtster tram' reed na opheffing nog op speciale gelegenheden, zoals hier in 1973, dwars door de Tolbertstraat in Leek.
Het goederenvervoer op die lijn werd in 1985 opgeheven.
(Foto: collectie gemeente Leek) 


De 'Drachtster tram'

Vorig jaar zijn enkele ongebruikte stukken spoorlijn ten westen van de Paterswolde opgeruimd.
Het waren de laatste restanten van de Drachtster tramlijn tussen Groningen en Drachten.

regio De Drachtster tram (later goederenvervoer en bekend als Philipslijntje) deed meer dan '79 jaar dienst.
De NTM is een afkorting voor de Nederlandse Tramweg Maatschappij, opgericht in april 1880 door twee Belgen. 
In de daarop volgende jaren zou de NTM zich ontwikkelen tot de grootste vervoerder in de noordelijke provincies.
Alleen al in Friesland had deze vervoersonderneming 175 kilometer stoomtramlijnen en 29 kilometer tracé voor de paardentram.
Er was nog enige concurrentie bij plannen voor aanleg van de tramlijnen Drachten-Leeuwarden en Drachten-Groningen.
Die was van het Noord Nederlands Spoorwegcomité en een 'Burgeneestercomité' van betrokken gemeenten.
Deze beide conités voerden een openlijke nachtsstrijd om de opdrachten te krijgen, maar de NTM haalde in 1907 als lachende derde de order binnen.

AANLEG
Na drie jaar voorbereidingen kon de aanleg beginnen.
De NTM wilde beginnen met de Drachten-Groningen.
Daartegen volgde het protest van de gemeente Leeuwarden, die vreesde dat hierdoor de handel van Drachten en omstreken zich op Groningen zou richten. 
Het Leeuwarder gemeentebestuur won en zo werd de lijn Drachten-Luuwarden het eerst geopend. op 1 mei 1913.
Drachten-Groningen volgde al op 1 oktober 1913.
Het tracé was als volgt:
Drachten, Folgeren, Drachtstercompagnie, Luchtenveld, Nieuw Trimunt, Marum Oost, Marum West, Nuis, Tolkbert, Leek, Roden, Peize, Groningen NTM.
Oorspronkelijk waren er maar liefst 47 stopplaatsen. waardoor een reis lang duurde,
Aanvankelijk leek de lijn Drachten- Groningen een groot succes te worden, maar er volgden moeilijke tijden.
Vanaf 1900 werd de fiets een algemeen vervoermiddel.
Omdat de tram wettelijk niet meer dan 15 kilometer per uur gemiddeld mocht rijden, ging een fiets bij goede weersomstandigheden ongeveer even snel snel; reizigers namen vooral bij slecht weer de tram

Kolenschaarste
Tijdens de Eerste wereldoorlog waren er brandstofproblemen door kolenschaarste, maar na 1918 trok de ecomomie aan en ging het beter.
Vana 1917 mochten trams 35 rijden. 
De NTM deed dat pas in 1923.
Rond die tijd werd de autobus een geduchte concurrent.
Bovendien begon in 1929 de grote economischre crisis.
De NTM voelde de bui hangen en begon zelf busdiensten.
Dat was overigens pas in 1947, omdat de plannen waren vertraagd door de Tweede Wereldoorlog, een tijd waarin de tram wél veel reizigers had, weegens gebrek aan brandstof voor bussen en vordereing van fietsen.
In oorlogstijd gebeurde nog een opmerkelijk ongeluk.
De machinist had op 5 juli kennelijk niet goed in de gaten dat de brug over het Leekster Hoofddiep was opgedraaid.
De stug voorttuffende tram moest uit alle macht remmen, maar te laat.
De stoomlocomotief  viel in het gat.
Juist op dat moment passeerde een schip met zand, dat hierdoor zonk.
Op 8 nei 1948 werd de lijn voor alle vervoer gesloten.
Het vervoer op het tracé Drachten-Groningen werd overgenomen door de ESA; Elema en Stollinga Autobusdiensten.

REDDING
Naderhand werd de tramlijn Drachten-Groningen weer in gebruik genomen voor goederenvervoer,
Dat was vanwege de vestging van een afdeling van het Philipsconceren in Drachten: de redding voor deze lijn.
Zo kreeg deze verbinding ook de naam 'Philipslijntje\ .
In de eerste helft van de jaren tachtig reed de tram nog dagelijks op dit tracé.
De NS leed toen jaarlijks een miljoen verlies op deze lijn.
Daarom kwam in 1985 ook  een einde aan het goederenvervoer, protesten van de provincies Groningen en Friesland ten spijt.
Op Koninginnedag volgde een laatste afscheidsrit onder de naam 'Smallingerland Express', georganiseerd door spoor- en tranfanaten (NVBS).
Toch volgde in juni nog een allerlaatste rit door twee treinen, type Wadloper, met schoolkinderen die deze rit allang hadden geboekt; de NS wilde hen niet teleurstellen.
Hoewel de spoorlijn in zijn geheel is opgebroken, zijn er nog sporen van in het landschap.
Zo is een deel van het tracé op een dijkje te zien, zuidelijk van de weg Roden-Peize, en loopt het fietspad bij Marum vanaf de Noorderrondweg tot de Parkweg in Opende langs de voormalige trambaan. In 2013 is een diesellocomotie type NS 662 geplaatst bij de Philipsvestiging, vlaknij de vroegere spoorlijn , aan de Lange West in Drachten.
De loc is eigendom van de Stichting Spoorverleden Drachten.

Dit artikel is geschreven in het kader van de rubriek De Verhalen van Groningen in hah-blad Westerkwartier.
Zie ook
deverhalenvangroningen.nl.

Bronnen: Hovinga (eindred,),
Tolbert. Het Oalerliek Dörp
(Tolbert, 1983). De Rijke histo-
 erie van Nietap en Terhijl.

Albert Buursma

Woensdag 19 juni 2019

Uit:







Lelylijn-discussie doet terugdenken aan de Drachtster Tramlijn

Een spoorverbinding tussen Groningen en Drachten zou ideaal zijn om een snellere treinreis richting de Randstad te verwezenlijken.
Dit idee doet sommigen terugdenken aan de Drachtster Tramlijn.
Een zoektocht naar vergane glorie.

JONATHAN PLOEG

Na een paar rondjes door Marum te hebben gereden en een keer de weg te hebben gevraagd. wordt de donkergekleurde auto vastberaden aan de zijkant van de Verlengde Wilpsterweg geparkeerd, net buiten het dorp en vlakbij de tunnel die het verkeer onder de A7 door leidt.
Een parkeerplaats ontbreekt, maar half op de weg en half op het gras voldoet ook, luidt de uitleg van bestuurder Wilfried Jellema.
Om vervolgens, al wijzends naar rechts, " hier is het dan" te zeggen.
Eenmaal uitgestapt, doemt een smal, oneindig lijkend zandpad op met aan weerszijden een groene strook met afwisselend gras en bomen.
Het is gezien de vorm van het pad niet lastig voor te stellen dat hier tot eind jaren tachtig een treinspoor lag.

De voornalige tramlijn tussen Drachten en Groningen. 
FOTO PAUL LOMAN

De zogeheten Drachtster Tramlijn voerde van Groningen naar Drachten en doorkruiste op die tocht onder meer de Groningse dorpen Leek, Tolbert, Nuis, Marum en Trimunt- vaak dwars door door het centrum.
Jellema, voorzitter van Stichting Spoorverleden Drachten, bertelt vol passie over de voormalige lijn.
Hij heeft zich erin verdiept.

Wilfried Jellema bij het pad ter hoogte van de A7 waar vroeger de tramlijn Drachten- Groningen lag.
FOTO JILMER POSTMA

Niet vanwege zijn beroep- hij is beleidsadviseur- maar vanwege zijn interesse in treinen.
"Ik woonde vroeger in Zwijns ( Friesland, red.) op twee kilometer van het spoor tussen Harlingen en Leeuwarden.
Ieder half uur kwam een Blauwe Engel ( een dieselelektrische trein, red.) voorbij.
Ik raakte eraan verknocht".
Oorspronkelijk waren er maar liefst 47 stopplaatsen op de 43 kilometer lange Dreachtster Tramlijn, waardoor een reis lang kon duren.
Opstappen gebeurde zoals bij het aanhouden van een taxi; je stak gewoon je hand op.
Maar het tramvervoer bleek niet opgewassen te zijn tegen de opkomende concurrentie van de auto, vrachtauto en bus,
Meer en meer werd de lijn aangepast en gebruikt voor goederenvervoer.
Tot de NS in de jaren er vanaf wilde.
Tientallen  jaren later doet weinig meer denken aan de voormalige tramlijn, het is berworden tot vergane glorie.
De sporen zijn inmiddels verwijderd.
Generaties na de jaren tachtig zouden de link tussen de lijn en het zandpad bij Marum waarschijnlijk niet leggen.
Behalve historisch, heeft het voor hen geen waarde,
Voor Jellema is dat anders.
Hij legt regelmatig een link met de discussie omtrent de Lelylijn, die eerder de Zuiderzeelijn heette. 
Volgens hem is het tijd om weer een verbinding met Drachten aan te leggen.
Hoewel staatssecretaris Stientje van Veldhoven de Lelylijn- die voor een snellere verbinding tussen Groningen en de Rasndstad moet zorgen, via Drachten, Heerenveen en Emmeloord- een aantal maanden geleden een gepasseerd station noemde, is dat voor vele anderen nog niet het geval.
Ook de gemeente Westerkwartier gaf onlangs aan een 'meerwaarde'
in deze verbinding te zien.
Het project zou zo'n 3 á 4 miljard euro kosten, maar volgens Jellema bespaart het aanleggen van de de Lelylijn juist 2 miljard euro ten opzichte van de huidige spoorverbeteringen.
Want dat is op dit moment het plan de huidige verbinding tussen het noorden en de Randstad te versnellen.
Onlangs zijn er bijvoorbeeld proeven gedaan met treinen, die niet in Assen Lelystad stoppen.
Dit zou een kwartier tijdwinst opleveren.
Maar daar neemt Jellema geen genoegen mee.
"Wat zou het toch mooi zijn om net als vroeger weer een verbinding met Drachten aan te leggen.
Dat kan zomaar een uur schelen, met als gevolg dat mensen niet hoeven te verhuizen voor hun werk.
Op den duur levert dat veel meer op dan dat het in eerste instantie zal kosten.
En dan kan voor de leefbaarheid van het Westerkwartier enorm positief uitpakken?.

juni 1959

Afbeelding kan het volgende bevatten: boom, lucht, trein, auto en buiten
Peizerweg...pleziertrein
Mijn ervaring met de spoorlijn Drachten- Groningen

De spoorlijn kwamen we tegen in de buurt van Peize.
Vaak reden we over Peize als we gingen  naar Norg.
Dat gebeurde regelmatig.
Toen ik  op de kweek zat gingen we naar de duinen van Norg om te voldoen aan de eis te voldoen om mee te doen aan iets met kinderen in onze vakantie.
Met Melle van der Velde ging ik naar de duinen van Norg, waar door de evangelisatiecomité van Steenbergen op zondag de openluchtdiensten werden gegeven voor de vakantiegangers benevens 's morgens spelletjes werden geleid door kwekelingen voor de kinderen en 's avonds volleyballen voor oudere vakantiegangers afgesloten met een dagsluiting door iemand die theologie studeerde.
Hij vroeg mij ook eens een dagsluiting te houden!
Met deze theologiestudent sliepen wij op een veldbed in een zaaltje in Norg.
Hij leerde mij het verhaal, waarin een briefje wegwaaide, waarop aan de hoofdpersoon werd verteld ,waarom alles fout ging!
Dat verhaal heb ik vaak verteld aan latere klassen, die ik voor mijn neus kreeg. 

Samen met Melle van der Velde probeerde ik de kinderen bezig te houden, die de vakantie hielden in de Norger duinen.

In het zwembad van Norg kwam ik op de foto met de familieleden van de latere schrijver OEKE DE JONG
(tweede rechts)




Verantwoordelijk?

Gedurende de adolescentie wordt ik ooit eens geconfronteerd met een typisch Calvinistische vraag: Je staat op het punt te verdrinken, maar er is nog plek op een reddingsboot. Helaas ligt er naast je nog een medemens in het water. Ga je zelf voor de redding of bied je heel altruïstisch de plaats aan aan je naaste en zo ja, welke argumenten zijn daarvoor te geven? Voorwaar een prachtig dilemma, dat me toen wel gefascineerd heeft.

Een zelfde soort dilemma kom ik tegen als ik me realiseer dat mijn vader tijdens de oorlog het reilen en zeilen van zijn gezin in gevaar brengt door redactionele artikelen tegen de Duitse bezetter te schrijven. Als plaatsvervanger van Algra aan het Friesch Dagblad is hij de verantwoordelijk persoon daarvoor. De Duitsers nemen “zachte” tegenmaatregelen: Ze controleren of hij ariër is en dreigen met een concentratiekamp als………Deze rechtstreekse bedreiging brengt hem ertoe te stoppen met zijn werk als journalist. Het dilemma waar hij  in verkeert, heeft mij altijd aangesproken. Welke keuze maak je in een situatie waarin niemand een beroep doet op je geweten. Later kom ik dit dilemma ook tegen bij Jan de Hartog, een misschien al weer vergeten schrijver voor velen. Ook bij deze schrijver speelt de verantwoordelijkheid voor een gewetensbeslissing een grote rol.

Dit thema kom ik ook tegen in een verhaal dat ik hoor van een theologiestudent die net als ik in de bossen van Drente op een recreatieterrein werkt voor de evangelisatie. Hij voor de preek, avondsluiting. Ik voor de opvang van kinderen in de morgen. Voor mij is het een stage voor de kweek waarbij ik moet werken met jongeren. Hij vertelt over een oom die na een accountantsopleiding bij een groot concern in Nederland met vestigingen in het buitenland komt te werken. De oom heeft zich voorgenomen om zelf zijn carrière uit te stippelen met steeds weer een nieuwe doelstelling. Zijn eerste doelstelling is : Probeer door de kwaliteit van je werk op te vallen, opdat je wordt uitgezonden naar het buitenland. Er is een nevenvestiging in Parijs en die lijkt hem wel wat.

Op een dag wordt hij bij zijn baas geroepen die hem inderdaad vertelt dat de boeken van het filiaal in Parijs moeten worden nagekeken en dat hij een week de tijd krijgt om die klus in te klaren. Zo gezegd, zo gedaan. Er is een handicap die mijn oom wijselijk verzwijgt, om de opdracht niet mis te lopen: Hij spreekt geen woord Frans en lezen gaat dus ook niet. Gelukkig is zijn Engels goed en internationaal gezien kom je daar wel mee weg.

Eenmaal gearriveerd in Parijs, besluit hij zo te werken dat hij de eerste dagen van de week zal gebruiken om de opdracht uit te voeren, zodat hij 2 dagen overhoudt om de stad te bekijken en uit te gaan. Hij gaat voortvarend aan het werk en constateert tot zijn vreugde dat het hem lukt. Via een Engels sprekende collega wordt een gids geregeld, een bloedmooie vrouw,die hem door de stad kan leiden om te voorkomen dat interessante zaken niet door onkunde zullen worden overgeslagen. De gids zal zich de volgende dag melden bij de garage aan de overkant van het hotel waar mijn oom verblijft .

De volgende dag staat mijn oom bij de benzinepomp. Hij drentelt heen en weer. De gids komt niet opdagen en hij begint ongeduldig te worden. Zo wil hij zijn eerste vrije dag niet doorbrengen, wachtend op iemand. Hij heeft net besloten om op te stappen en op de bonnefooi de stad in te gaan, als er een liftboy van het hotel komt aanrennen en hem een briefje in de handen drukt. De jongen verdwijnt zonder tekst of uitleg. Mijn oom probeert het briefje te lezen, maar begrijpt er niets van. De tekst is ongetwijfeld in het Frans. Hij schiet iemand aan bij de garage die Engels spreekt en vraagt hem naar de inhoud van het briefje. De pomphouder verbleekt bij het lezen van het briefje, ontsteekt vervolgens bijna in razernij en gebaart dat mijn oom zich uit de voeten moet maken.

Koppig als mijn oom is, wordt hij nu pas echt nieuwsgierig. Wat is hier aan de hand? Wat in de tekst maakt deze garagehouder zo razend? Hij besluit terug te gaan naar het hotel en spreekt de gerant aan in de hal en legt hem de situatie uit. De gerant glimlacht beleefd, neemt het briefje over en leest het. Het is of de man explodeert. Hij vraagt mij om de sleutel en dringt erop aan dat ik mijn bagage ophaal om het hotel onmiddellijk te verlaten. Als ik beleefd, maar geschrokken vraag om uitleg, ontsteekt hij pas echt in woede en maakt mij duidelijk dat er voldoende over gezegd is.

Mijn oom staat op straat, moederziel alleen, uitgezet uit zijn hotel midden in Parijs. Wat nu? Iets in hem begint te protesteren: Moet hij zich deze behandeling laten welgevallen? Nee toch! Hij zal als koppige Hollander wel eens tekst en uitleg vragen bij de politie. Wat denken die Fransen wel! Bij de politie zie je de toenemende nieuwsgierigheid op de gezichten van hen die mijn oom te woord staan. Ze trekken het briefje bijna uit zijn handen. Het gevolg is onthutsend. Na lezing van het briefje wordt onmiddellijk driftig gebeld, veel geroepen en  met gebarentaal ondersteund en even later komt de marechaussee, vier man sterk om mijn oom af te leveren op het bureau van de vreemdelingenpolitie. Hier eist mijn oom luidkeels om een correcte behandeling na alles wat hem is wedervaren.

Later op de dag komt de Nederlandse consul met de mededeling dat mijn oom een ongewenste buitenlander in Frankrijk is en dat hij vandaag nog zal worden uitgezet en ook deze keer zonder tekst en uitleg over het briefje.

Teruggekeerd in Amsterdam besluit hij nog even langs het hoofdkantoor te gaan om te kijken of men daar iets voor hem kan regelen. Hij biedt daar zijn rapport aan en vertelt  na de vraag waarom hij zo vroeg terug is het hele verhaal. Immers hier is hij op veilig terrein, maar dat blijkt niet meer zo te zijn, als hij vol verwachting het briefje heeft laten zien.

Hij komt een uur later thuis, ontslagen. Totaal ontredderd wordt hij door zijn vrouw opgevangen en zij luistert met stijgende verbazing als hij zijn verhaal vertelt van A tot Z. Haar nieuwsgierigheid naar het briefje heeft inmiddels een climax bereikt en mijn oom geeft het haar met een zucht van opluchting. Zijn vrouw is volledig te vertrouwen. Zij is de enige die nog een einde aan deze bezoeking kan maken.

Enkele dagen later is mijn oom gescheiden en staat hij er alleen voor, zonder werk en zonder gezin. Hij probeert, omdat hij moet leven bij elk geschikt bedrijf te solliciteren, maar steeds komt het gesprek op het briefje en kan hij het na lezing wel vergeten. Er is niemand die hem vertelt wat er in het briefje staat.

Ten einde raad besluit mijn oom het ruime sop te kiezen. Hij krijgt een baantje op een schip uit de wilde vaart. Daar vraagt men niet naar antecedenten. De meeste collega’s hebben wel iets op hun kerfstok. En tijdens tropische nachten op de oceaan zit men bij elkaar op de plecht en worden verhalen verteld. Vaak ook persoonlijke verhalen. Eens op zo’n avond zegt een van de collega’s dat niemand iets weet van het verhaal van mijn oom. Hij wordt er op aangesproken en er flitst door hem heen, dat dit de kans is om de onzekerheid rond het briefje op te lossen. Deze mannen die allemaal iets op hun kerfstok hebben zouden hem begrijpen en accepteren ondanks het vermaledijde briefje. Zo gedacht, zo gedaan. Hij vliegt het vooronder in als de mannen na zijn verhaal met alle geweld het briefje willen zien en opgetogen vist hij het uit zijn bagageruimte.

Hij rent de trap van de kajuit op en stak het briefje voor zich uit, alsof het eerder aankwam. Net op dat moment komt er een windvlaag en het briefje wordt uit zijn handen gerukt. Mijn oom heeft het nooit weer gezien.

Het is of je Het Proces van Kafka leest. Ik heb het verhaal nadien vaak verteld in een klas. Ze zijn dagen later nog kwaad op je. De totale eenzaamheid en het niet, of niet meer terug kunnen vallen op anderen. Dat dilemma spreekt mij aan. Wat zou ik gedaan hebben in het geval van mijn vader?

In mijn twintiger jaren rijd ik op mijn brommer over het fietspad langs de rijksweg van Leeuwarden naar Groningen. Plotseling doemt voor mij een gestalte op, onverlicht. Ik rem op tijd en sta oog in oog met een kalf, midden op het fietspad. Uiteraard springt het kalf weg met bokkensprongen. Ik realiseer mij, hoe gevaarlijk dit is. Het onverlichte kalf zal geschept kunnen worden door een auto met verschrikkelijk gevolgen. Ik schat mijn mogelijkheden in.

Rondom zijn allemaal weilanden. Ik kan naar de dichtstbijzijnde boer gaan en hulp vragen. Misschien zal het te laat zijn. Het loslopende kalf is nu al een tijdbom. Spoed is geboden. Ik zet een van de hekken van een leeg weiland open en besluit het kalf op te jagen door het hek. Tijdens deze jacht sta ik doodsangsten uit. Het kalf begrijpt me niet en springt bokken over de weg heen en weer. In de verte nadert een auto. Ik laat het kalf even met rust en besluit de auto te laten passeren . Misschien blijft het kalf even veilig stilstaan. Dat gebeurt. De jacht wordt heropend en ik weet beslist niet meer hoelang ik met kloppend hart het beest opjaag, maar ik krijg het erin en sluit het hek af met trillende knieën.

Deze gebeurtenis komt gemakkelijk weer op mijn netvlies als ik om in conditie te blijven een tochtje maak op de racefiets. Ik nader op een landweg met huizen en weilanden en een enkele boerderij een aantal auto’s die staan te wachten voor een obstakel. Dat blijken twee losgebroken pony’s te zijn. Ik nader de stoet voorzichtig in de hoop dat ik de plaats onopgemerkt kan passeren. Er zijn mensen genoeg om in te grijpen of erbij te helpen.

Voorzichtig rijd ik langs de pony’s die even langs de kant aan het grazen zijn. Als ik ze bijna voorbij ben, besluit ik aan te zetten en heel snel mezelf uit de voeten te maken. Het is of de beesten daar op hebben gewacht. Ze draaien zich beide om en zetten de achtervolging in. Ik probeer ze af te schudden door te versnellen. Het resultaat is nihil. Op een gegeven moment kijk ik achterom om te kijken hoe de vlag erbij staat. Ik kijk in twee grijzende paardenbekken die mij willen zeggen: ‘Mij raak je nooit weer kwijt, kerel!’ Ik zet nog een keer aan, maar hoor aan het fanatieke dreunen van de hoeven dat dit niet de oplossing is.
Het dorp komt steeds dichterbij met meer auto’s en fietsers en ik breng daar zo maar even twee op hol geslagen pony’s heen. Dat kan niet. Ik geef mijn ontvluchtingplan op en besluit te stoppen. En zie de pony’s komen tot rust en gaan grazen aan de kant van de weg.

Vlakbij is een hek naar een eilandje, waar ook deze keer geen ander vee loopt. Ik zet het hek open en ga de pony’s drijven. Het duurt niet eens erg lang. Gedwee lopen ze naar binnen en in mijn haast om ze op te sluiten val ik bij het slepen van het hek op de grond.Op dat moment komt een laconieke chauffeur van een auto uit stappen. ‘U hebt ze hierin gejaagd?’, spreekt hij zakelijk, alsof dat vanzelf spreekt en monstert de situatie. ‘Dan haal ik even een trailer’.Hij verdwijnt zonder een woord van dank.

Stel dat je een dag later over een dodelijk ongeluk leest, veroorzaakt door een loslopend kalf of loslopende pony’s. Ik ben geen held.

Dat is ook mijn broer niet die in de oorlog melk haalt voor het gezin bij de boer. Hij gaat met een kameraad en neemt 4 flessen melk mee, terwijl er 2 zijn toegestaan. Heb je meer? Dan volgt bij controle in beslagname. Op de terugweg heb je het gegooi in de glazen. Er staan twee landwachten aan de weg te controleren en er is geen ontsnappen aan. Op barse toon wordt gevraagd naar de 4 flessen. Mijn broer steekt uit angst alle flessen kwijt te raken de overtallige twee flessen toe naar de landwacht. Deze wil ze aannemen, maar voordat hij ze aanraakt, laat mijn broer ze vallen. Zijn kameraad kijkt verschrikt met bewondering in zijn ogen. Nou die durft! Beide jongens maken van de verbazing gebruik door er hardlopend vandoor te gaan.

De volgende dag gaat het nieuws als een lopend vuurtje door de school. Mijn broer heeft twee flessen melk op de grond gekwakt om te voorkomen dat de landwachten ze zouden meenemen. Hij wordt die dag bewonderd als een held. Op de weg naar huis vertelt mijn broer aan zijn vriend: ‘Dat die flessen op de grond vielen kwam door de zenuwen. Mijn handen begonnen zo te trillen, dat ik ze niet meer kon houden!’



Reacties

Populaire posts van deze blog

JAN REIJMERINK, oud- leerling van de chr. mavo te Noordhorn

Jan Reijmerink is een oud- leerling Zijn vader, herinner ik me, was leraar van een HTS in Groningen. Later deed hij journalistiek, regisseren en schilderen. Hij zocht bij alle dingen.... iets wat hem in het vervolg zou bevredigen. Maar hij is nog steeds aan het zoeken en ontdekte, dat het zoeken hem veel voldoende gaf. Een veelzijdig man die alle dingen met veel plezier doet. Met bloemen in Zuidhorn vader en moeder! Met vader bezocht hij de tunnel in Noordhorn! JAN REIJMERINK Leerling op de school, waar ik leraar was, de christelijke mavo te Noordhorn. Ik zal de klasgenoten vermelden van JAN REIJMERINK, op wie ik erg gesteld was vanwege zijn uitgebreide interesse en inzet. Zijn vader trof  ik vaak bij de ouderespreekavonden. Hij was zelf ook leraar aan de HTS in Groningen. Ik heb bepaalde gedeeltes van Jan Reijmerinks site gekopiëerd. Ik zal de namen laten zien van de leerlingen, die met Jan in de vierde klas zaten in het jaar 1981 Biog

KRAKKIE LOPEN bij de eerste CHBS

Het Noorderplantsoen De HBS die ik bezoek, ligt in de binnenstad vlakbij het Noorder plantsoen, dat wordt geflankeerd door de resten van een oude stadsmuur voornamelijk bestaand uit een lichaam van aarde, waar je halverwege via een trap kan afdalen en dan loop je recht de Grote Rozenstraat in.  Als het hard heeft gevroren is dat de plek waar we op af stevenen om de vijvers te bereiken in het plantsoen en dan is het feest.  Massaal wordt er over het ijs gelopen met zo’n honderd man naast elkaar heen en terug.  Op het laatst gaat het ijs onder de druk helemaal om hoog staan en het geluid dat het lopen vrijmaakt is imponerend.  Op die momenten bewijst het ijs zijn taaiheid, wel buigen, maar barsten, ho maar.  Het zal ook talloze natte pakken opleveren.  Zo bestaan in die tijd de pauzes uit een constante uitdaging van het ijs dat geen krimp geeft. Dus kan het gebeuren, dat iemand die een plekje achteraf zoekt onder de bomen aan de vijverkant verrast wordt door inzakkend i