De BRUILOFTEN van
JAN DE HAAN en GRIETJE DRAGSTRA
Het DINER!
Garnalencocktail
Heldere groentesoep
Ossetong in madeirasaus
diverse groenten
aardappelen
Chippolatopudding
Koffie
Rosé
Gevleugelde uitspraken van US MEM:
Baaaaaaah.....most mar keepje
AAH, hör die de bek.... je!
Ik wol alles wol hé...as 't mar gjin koek of bolle is!
'T Ore year skiet er een voegeltje, dat nou gjin kontsje het.
Most een dikke kniep hè?
Groningen 20 september 1954
Waarde Bruiloftsgasten
Namens allen, die deze avond verzorgen bied ik u dit programma voor de feestelijke viering van de zilveren bruiloft van Jan de Haan en Grietje Dragstra aan, in de hoop. dat u het enigszins zult kunnen waarderen.
Overigens is ieder verplicht te geloven, dat van zijn meedoen, het wèlslagen van dit feest afhankelijk is.
Verder wordt u een zonnige lach en een goed humeur toegewenst door:
De CEREMONIEMEESTER
Aanvangslied
(Wijs gezang 28)
Wilt binnentreden Bruid en brui'gom,
In 't midden van uw vriendenschaar,
Die is gekomen om te zingen,
En groot te maken met elkaar,
De naam van Hem die hier beiden,
Te zaam deed zijn in lief en leed.
Juicht met elkander in verblijden
Voor 't goede, dat Zijn hand hen deed.
Spaar Grote God nog lang hun leven,
Spaar.Heer des Hemels, spaar hun leed;
Wil hun nog vele jaren geven.
En 't goede zoals Gij reeds deed
geef 't voorrecht dat zij biddend danken
En biddend leven U ter eer,
Dan zal hun leven zijn een leven
Tot prijs van U, steeds meer en meer.
HOEZEE!
't Is plicht van oud en jongen
't Is plicht van groot en klein;
Wordt er een lied gezongen,
Dan meedoen of verdwijn.
Hoezee, hoezee, wij alleen doen thans mee
Hoezee, hoezee, voor bruidspaar een hoezee!
Wij zingen, jubelen, overluid,
Dat hun de oren tuit,(bis)
't Is plicht van alle gasten,
Terwijl men hier geniet
Zich ook present te tonen
Het zij door toast of lied.
Hoezee, hoezee, voor onze bruid, hoezee!
Want heden zijn bij elkaar,
Wij juichen elk om strijd.
Ons zingen en ons spreken is
Gelukkig paar gewijd.
In naam van de bruidegom
In naam van de Bruidegiom viert allen nu feest
De dagelijkse zorgen op zij,
Geen zure gezichten, geen sombere geest,
Geen dromers, geen druilersduld hij.
Hij wil, dat geen onzer van verre blijft staan,
Maar dat wij straks tevree van hier zullen gaan.
Daarom feestgenoten geniet van de pret,
Of anders, ga liever naar bed.
Neen, kijk niet verlegen of schuchter in 't rond,
Een bruiloftsgast toont zich fier,
Elk heeft recht tpt spreken en niet zonder grond,
Wij zijn met deel allen hier,
Wie dus tot de vreugde iets bijdragen kan,
Als spreker of zanger, hij is dan mijn man,
Het bruidspaar gaat zelf in blijmoedigheid voor,
Men vindt hier een dankbaar gehoor.
Gij vriendelijk paar, thans geëerd en gevierd en gevierd,
Heb daarmee ons allen verblijd,
Wij zullen dra trachten met eer en fatsoen,
Nu ook aan Uw wil en Uw wens te voldoen,
Wij zijn dat aan deze avond verplicht,
Zo'n avond vergeet men niet licht.
MENSEN-en DIERENVREUGDE
Iedereen op 't wereldrond-man of vrouw, kat of hond,
Ieder heeft op zijn manier- somtijds plezier,
Maar elk heeft zijn geluid-hoe hij zijn vreugde uit,
D'ene zingt, d'ander lacht, soms luid, soms zacht.
Als een muisje zich te goed-soms aan wat eten doet.
Heft hij daarna zeer voldaan- een loflied aan"
Piep enz.
't Klinkt zo aardig dat gebied enz.
Als in heldere zonneschijn- d'eentjeszo dartel zijn,
Dat zij duiken in de plas- dan klinkt het ras:
Kwa,kwa,kwa enz.
't Klinkt zo aardig dat gekwa, kwak enz.
Menig ezel loopt er rond- met de kop naar de grond,
Maar als hij de stal maar ziet, klinkt luid zijn lied,
Hi,ho, enz.
't Klinkt zo aardig dat hi,ho, enz.
Als er in de zomertijd- zo menig kikker vrijt,
Klinkt vaak in de avondzon- geluid in 't rond,
Rik, kik, kik,enz.
't klinkt zo aardig rik, kik,kik,enz.
Als een mus op zijn gemak, zijn schommelt op een tak,
Haalt hij dikwijls lustig uit-met zijn gefluit;
En zo gaat het ons ook hier-Nu wij hier vol plezier,
Zo bijeen zijn op dit feest, lacht elk om 't meest,
Ha, ha,ha he,he,he,hi,hij hi,ho,ho,ho,
Lachen allen ha, ha, ha, he hi,ho
TOAST LIED
Heb je wel eens gehoord van het Zilver Feest,
Van het feest dat wij hier vieren,
De brui'gom en de bruid zijn blij van geest,
Hoezee, hoezee, zingt allen lustig mee,
Komt drinkt het glas nu uit,
Voor bruidegom en bruid
Lang leve bruidegom en bruid (bis)
Eerst aan de bruid nu eens gewijd,
aan 't lief en huiselijk vrouwtje,
Des bruigoms lief zoet bout je,
Wier trouw niet verzwakt is door de tijd,
Zij leef', zij leef', dat elk haar ere geef'.
Zo zingen wij thans luid,
Voor bruidegom en bruid:
Drinkt het glas tot de bodem uit.
En nu op de bruidegom het glas geleegd,
De vijf en twintig jaren,
De baan voor zijn vrouwtje schoon geveegd,
En altijd wist te klaren,
Hoera, hoera, dat het steeds wel hem gas,
Deez' drank zij hem gewijd,
Kom drinken wij verblijd,
Op des brui'gom bruilofts tijd.
Zo leven zij saam het Zilver P
Nog vele, vele jaren,
In trouw en vrede met elkaar,
Gelijk zij altijd waren,
Komaan, komaan, zu allen opgestaan,
voor 't heil van 't zilverpaar
Juicht heel deez'vriendeschaar,
Zij leven lang in gloria (bis)
KLINKEN
Komt vrienden, nu eens opgestaan, hoezee!
En laat ons nu eens klinken gaan, klinkt mee!
Ter ere van die lieve bruid
En van de brui'gom zing men luid:
Hoera! Klinkt mee! klinkt mee! (bis)
Hedt vrienen nog eens op het glas, prosit!
Tot heil van Brui'gom en van bruid
Drink ieder nog zijn glas eens uit.
Prosit! Prosit! prosit!
Bruid, bruidegom prosit!
(Wijs;Wie in januari geboren is)
( Wijs: psalm 134)
Daal met uw zegen op hen neer,
Bescherm hen trouwe God en Heer,
stort over hen uw liefd'en macht
Omring hen met Uw Eng'lenwacht
Wij scheiden Heer, blijft Gij ons bij,
En sta voortdurend aan hun zij;
En vorm hen door Uw hei'gen Geest
Voor 't heerlijk hemels bruiloftsfeest.
SLOTZANG
Psalm 103:1
Looft. looft de Heer, mijn ziel met alle krachten,
Verheft zijn naam, zo groot, zo hei;ig 't achten.
Och, of nu al wat in mij is hem prees,
Looft,looft mijn ziel, de hoorder der gebeden,
Vergeet nooit een van Zijn weldadigheden.
Vergeet ze niet, 't is God die z'U bewees.
PROGRAMMA
Openingslied
Een kort inleidingswoord.
Zang: De Heilige Stad.
Een toezang
"Hoe het boer Klaas verging".
Samenzang
PAUZE (20 minuten)
"Een model echtpaar".
Toezang
Zang: Lebi Zunt Glaudia, Dona Nobis Pacem.
Intermezzo
Potpori
PAZE (20 minuten)
Zang en Fluit
Zang: Daar was e wuf die spon-Ain boer wol..
"Aaltje en Trien"
Voordracht
"De Verjongingkuur".
Samenzqang
PAUZE (30 minuten)
"Snip en Snap doen aan heilgymnastiek".
Intermezzo
Voordracht
"De vergissing".
Intermezzo
Samenzang
PAUZE (20 minuten)
"Taalproblemen".
Samenzang.
Zang: Ontwaakt, ontwaakt....
Zang en fluit.
Toezangd door allen.
Slotzang
(Wijziging voorbehouden)
De buitenkant van het programma van Lena en Grietje!
1929 19 september 1954
Aanwezig
1 september 1929-19 september 1969
40-jarig Huwelijksfeest van
Jan de Haan en Grietje Dragstra
Aan het begin van de avond werd gelezen Prediker 15: 13-17
"Een blij hart maakt het aangezicht vrolijk, maar door harteleed wordt de geest verslagen.
Het hart van de verstandige zoekt kennis, maar de mond der zotten houdt zich met dwaasheid bezig.
Al de dagen van de ellendige zijn boos, maar voor de blijmoedige is het altijd feest.
Beter is een weinig in de vreze des Heren, dan een grote schat en onrust daarbij.
Beter een schotel groente, waar liefde heerst dan een gemeste os en haat daarbij."
De onderstaande liedjes zingen we tussen de gangen van het diner door!
(Wijs: Daar liep een oude vrouw op straat0
Daar liep een jonge meid op straat
Judekei, judekei, judekei sa-sa
Ze had een aardig mutsje op
Het was een bloem nog in de knop
En als Jan dan dat meisje zag
Dan kreeg hij een heel rode kop
Judekei, judekei, judekei sa-sa
Judekei sa-sa
De verlovingsfoto van Grietje Dragstra en Jan de Haan
(Wijs: Ik ben geboren in Frieskand)
Zij was gekomen bij de dominee
De dominee, de dominee
Ze kwam daar met haar zuster mee
Zuster mee, zuster mee
En zo kwam zij in Ijlst
En Jan zag dan dat meisje gaan
En bleef dan vol bewond'ring staan
En staarde haar wat aan.
Grietje en Siep Dragstra! |
(Wijs: Altijd is Kortjakje ziek)
Altijd was toen Janneman ziek
Altijd ziek, altijd ziek
Had dan veel last van liefdesverdriet
o, wat een verdriet
Hij durfde haar niet vragen gaan
Hij was niet zo'n kordate Haan
Dacht: Hoe pak je dat aan
(Wijs: Refrein Piet Hein)
Jan de Haan, Jan de Haan
HELD OP SOKKEN |
Zijn daden worden groot
Zijn daden worden groot
Hij heeft zijn stoute schoenen aan
Hij heeft zijn stroute schoenen aan
Hij heeft zijn grote, stoute schoenen aan
(Wijs: Drie kleine kleutertjes)
Twee jonge kinderen die zaten op een hek
Zo maar op een hek
Twee jonge kinderen die zaten op een hek
Op een mooie avond in september
Waarover spraken zij daarboven op dat hek
Welnee zij spraken niet maar vrijden lang niet gek
Wat was die Haan toch actief in september
(Wijs: Lang zullen ze leven)
Toen gingen ze trouwen in de gloria
in de gloria, in de gloria
Hiep hiep hoera, hiep hiep hoera
Hiep, hiep hoera, hiep hiep hoera
Hiep hiep hoera
(Wijs: It feintsje fan Menaem)
En ons aller Jan de Haan
Huurde een huisje aan 't Kleinzand
En had een nette baan
Die pas getrouwde Haan
Hij schreef de kranten vol
Van het vermaarde Fries Dagblad
En 't werd hem nooit te dol
En 't werd hem nooit te dol.
Hij kreeg in Friesland naam
Hij werd de BOKKE van dat land
Hij kreeg een grote faam
Hij kreeg een grote faam.
En Grietje kookte kool
Want Jan die lustte heel veel niet
Hij wou geen soep maar kool
Hij wou geen soep maar kool
( Wijs:Geen woorden maar daden)
Wat een ramp mensenkind'ren
Wat een ramp, o, wat een ramp
Grietje had geen pan in huis
Heel geen pan in huis
(Wijs: En dat we toffe jongens zijn)
En dat er haantjes kwamen
Kun je wel zien
Kun je wel zien
Meer dan tien
En dat er Haantjes kwamen
Kun je wel zien
Één plus tien
Één plus tien
(Wijs: Tien kleine nikkertjes)
Elf kleine Haantjes
Kwamen uit het ei
Het begon vanzalf met nummer één
Veel kwamen daar nog bij
Martha was de eerste
Zij opende de rij
werd geboren als coupeuze
tien kwamen daar nog bij
Folkert was de tweede
De tweede in de rij
Eten kon hij en rotzooi schoppen
Negen kwamen daar nog bij
Zus was de derde
De derde in de rij
Vertelde moppen bij de vleet
Acht kwamen daar nog bij
Sylvia was de vierde
De vierde in de rij
Smeerde de spiegel met schoenpoets
Zeven kwamen daar nog bij
Klaske was de vijfde
De vijfde in de rij
Verpleegstren zat haar in het bloed
Zes kwamen daar nog bij
Titie was de zesde
De zesde in de rij
Bakeren kon ze later goed
vijf kwamen er nog bij
We nemen even pauze
Mensen wat een toom
Wij drinken er een glaasje op
Werd die Haan dan nimmer sloom
Jannie was de zevende
De zevende in de rij
Geboren in de mobilisatietijd
Vier kwamen daar nog bij
Lena was de achtste
De achtste in de rij
Zij praat alleen Italiaans
Drie kwamen daar nog bij
Greet was de negende
de negende in de rij
Is directrice van het ziekenhuis
Twee kwamen daar nog bij
Pa de Haan zei tot Greet
Wat een gepruts met die kippen
Ik wil er nog twee hanen bij
Wat kan het mij verhippen
Jan was de tiende
De tiende in de rij
Het intellect van de familie
Één kwam er toen nog bij
Thijs was de elfde
De schilderende verpleger
Die kon er nog net bij!
En dat was het einde
Het einde van de rij
Een nakomerje was er niet
Er kon echt niks meer bij
En toch
Verder met de rij
Er kwam nog een twaalfde
Jan Kremer zo heet hij
En er kwam kwam nog een dertiende
Het is ons aller Lies
Niemand is er zoals zij
Want zij is heel erg lief
Er kwam nog veertiende
David is zijn naam
Weet alles van pannen
En heeft een grote faam
Er kwam nog een vijftiende
Herman is zijn naam
Die man heeft heeft het altijd druk
Werkt zich een ongeluk
En dan is er nog Henkie
Henkie met de baard
Wat kijkt ie nou bedaard
Wat kijkt ie nou bedaard
(Wijs: Ik heb een huis met een tuintje gehuurd)
Jan had een huis met een tuintje gehuurd
Al in een hele gezellige buurt
En als hij dan naar zijn kippetjes kijkt voelt hij zich de koning te rijk
(Wijs kwam ene bioer van Zwitserland)
Daar kwan De Haan van het Kleinzand
Ha de ka dollekeda
Hij had zijn Grietje aan de hand
En ging wonen in de Kloosterstraat
Hij had zijn Martha bij de hand
Hadsekidee
Daar gebeurde een grote ramp
O, wat een grote ramp
Daar vloog het huis al in de brand
De hele boel ging naar de maan
De familie zwierf door 't hele land
O, wat een ramp.
(Wijs: Des winters als het regent)
En toen kwam daar die oorlog
Dat was niet al te best,te best
Des Haantjes grote voedseltrog was dikwijls leeg, ja leeg
Toch werden ze groot. toch werden ze groot
Maar niet al te vet, niet al te vet
Toch werden ze groot, niet al te vet
Toch werden ze groot, niet al te vet
Jan de Haan werkte aan het Fries Dagblad gedurende oorlog!
Uit: 'Niet Geknecht'
(Wijs: Daar was laatste een meisje loos)
Toen ging het naar Groningen
Daar stond een hok, een heel groot hok
Oosterhamrikkade 22a in Groningen
Bij de zaak POSTZEGELS & MUNTEN was indertijd BRON .
In de etalage werd een televisie aangezet, zodat de voorbijgangers naar een voetbalwedstrijd konden kijken, als ze zelf geen TV hadden thuis!
Er konden alle hanen in
't Was wel een hok voor een groot gezin
Daar groeiden ze voorspoedig op
Nu en dan wat krachtvoer
Nu en dan war krachtvoer
Nu en dan werd één verliefd
En dat werd meestal wel overgebriefd.
(Wijs: En dat we toffe hanen zijn)
Dat willen we weten
En daarom kwamen zij
En daarom kwamen zij
En dat het toffe hanen zijn dat willen
we weten
En daarom kwamen ze overal.
(Wijs: Daar was e wuf die spon)
Daar was De Haan, de baas
Daar was De Haan, de baas
Al in zijn kippenhokje
Daar was hij de baas
Niks geen gezeurderij
Niks geen gezeur
Groningen!
In de WIPSTRAAT in Groningen
...chef-redacteur
Aan de telex!
Moe was er ook nog met scherpe puntschoenen
Heel erg scherp
Daar schopte zij soms mee
Daar schopte zij soms mee
Folkert onder't achterste
Zeer dat dat soms dee
Verdikkeme rotjongen
Smerige vieze vent
Ik zal jou wel leren
Met mijn scherpe schoen
Met mijn scherpe schoen
(Wijs: Drie kleine kleutertjes)
Werden al weer oud
Zorgden voor eigen kost
En togen aan het werk
Zorgden voor eigen kost
En togen aan het werk
Pa de Haan en moeder de Haan
Die gingen toen eens uit
Naar een getrouwde zoon
Of dochters waar dan ook
Naar een getrouwde zoon
Of dochters waar dan ook
(Wijs: 'k Zag twee beren)
Zo gingen ze naar Amsterdam
O, wat was 't een wonder
't Was een wonder boven wonder
Dat zij zo goed reizen konden
Hi Hi HiHa Ha Ha Ha
Moet je eens kijken naar die pa
Toen zij dan bij Jannie kwamen
O, wat was 't een wonder
't Was een wonder boven wonder
Dat Pa zo voor Grietje zorgde
Hi HI Hi Ha Ha Ha
Moet je eens kijken naar die man.
Zij stonden bij de tram te wachten
O , wat was't een wonder
't Was een wonder boven wonder
Dat die pa niet scheiden kon
Hi Hi Hi Ha Ha Ha
Kijk nou toch eens naar die pa.
Moe die stond al op de tram
O wat was 't een wonder
't Was een wonder boven wonder
Dat Pa die tram niet krijgen kon
Hi Hi Hi Ha Ha Ha
Wat zeg je me wel van die Pa
Daar stond hij heel gek te kijken
O, wat was 't een wonder
't Was een wonder boven wonder
't Was een wonder boven wonder
Daar was Grietje al vertrokken
Hi Hi Hi Ha Ha Ha
Wat zeg je van zo'n ma
Bij het Centraal Station
Vonden ze elkaar weder
't Was een wonder boven wonder
Dat die Pa npg reizen kon
Hi Hi Hi Ha HaHa
Wa zeg je wel van zo'npaar
Ook gingen ze eens uit te fietsen
Toen stond er een agentje
Die zei toen van "Ho, eens even".
En deed zo met zijn handje
Hi Hi Hi Ha Ha Ha
Daar viel me toen die ma.
Er zou veel meer zijn te vertellen
Van die pa en moe
't nIs een wonder, boven wonder
Dat zij heel veel saam beleefden
Hi Hi Hi Ha Ha Ha
Wat toch een pa en moe.
(Wijs: Wie in januari geboren is)
En daarom vieren we fiets ja, ja en nu
Ze zijn al veertig jaar getrouwd juist nu
Het feeft hem nog nooit berouwd
Dat zij zolang al zijn getrouwd
't Is waar 't is waar, 't is waar
al veertig jaar.
Vandaag is dan die gloriedag ha, ha
Hij is nog altijd erg verliefd
Hij noemt haar nog zijn hartedief
Ja, ja, ja ,ja, ja, ja
Al veertig, veertig jaar
En Pa die heeft heel diep getast, heel diep
In zijn beurs heeft hij getast heel diep
Hij heeft een heel groot feest gemaakt
Van alles wat zo lekker smaakt
Ha, ha, die Bokke, ha
Heel diep , heel diep getast.
En moe die smaakt het nog heel goed, heel goed
Ze steekt het in haar bolle toet, heel goed
Wat eet zij er lekker van
Nee pa, dat gaat je geen flikker an
Laat ze nou maar eens gaan
Laat het dieet maar staan.
We heffen allen het glas heel hoog, heel joog
We hebben nog niet genoeg gehad, zijn droog
Wij drinken u nog veel jaren toe
En wensen u het beste toe
Toe schenk nog maar eens in
Dit is nog maar 't begin
En Zus vertelt nog een goeie mop, heel recht
Want anders ken zij geen goeie, alleen recht
We lachen allen heel erg hard
Ar zijn het helemaal niet zat
O nee, o nee, o nee
Jan Kremer doet nog het ABC, o ja
Dat kan ie wel een keer of tee o ja
Wat hij wel allemaal niet kan
Daar duizelen wij allen
Hij kent het ABC
Hij kent het ABC
(Wijs: Die spreker moet nog weer aan 't woord)
Het feest dat heeft ons wel bekoord
Ziedelewiedewiet van bom
Het echtpaar heeft ons wel bekoord
Ziedewiedewiet van bom
Glorie victoria
Doe het maar eens na, ja, ja
Gloria victoria
tot over tien jaar
Het diner was reuzegoed
Ziedwiedewiet van bom
Pa die kan dat heus wel goed
Ziedewiedewiet van bom
Gloria victoria
Het was reuzegoed
Allen die waren aan het woord
Ziedewiedewiet van bom
Ze hebben ons heus wel bekoord
Ziedewiedewiet
Gloria victoria
Allen wel bedankt ja, ja
Gloria victoria
Het was reuzegoed
En zou straks maar weer naar bed
Ziedewiedewiet
Het is weer uit straks met de pret
Ziedewiedewiet van bom
Gloria victoria
Tot over tien jaar
We beëindigen de avond
met het zingen van psalm 138 vers 1 en 3
U loof ik Heer met hart en ziel
In eerbied kniel
ik voor U neder
Ja, in de tegenwoordigheid
Der goden wijd
Ik U mijn beden
Naar 't heiligdom waar Gij vertoeft
Hef ik ik het hoofd
Ik zal u prijzen
Gij zult o Here wijd en zij
Uw heerlijkheid
En trouw bewezen
Dan zingen wij in God verblijd
Aan hem gewijd
van 's Heren wegen
Groot is des heren Heren heerlijkheid
Zijne majesteit
Ten top gestegen
Hij slaat ofschoon oneindig hoog
Op ons het oog
Die needdrig knielen
Maae ziet van ver met gramschap aan
De eigenwaan
van trotse zielen.
45 jaar
Folkert maakte dit kastje
1929*1974
Het VIJFTIG jarig huwelijksfeest werd gehouden in SNEEK
Zo begon het!
De bruidegom belt aan bij de kleinere woning in de Wijert in Groningen
Zij worden vervoerd in de auto van Jan en Heleen naar Sneek
Het huwelijksfeest was in 1974 Heleen was bevallen van een tweeling op 29 mei 1974
De tweeling kwam op bezoek bij Oma en Opa
Achter in de tuin!
De drie zonen van Grietje
Een paar Haantjes op het DRIEHOEKJE!
De jongste zoontjes ontbreken op deze foto
Oosterhamrikkade........ sommige Haantjes bij een spel
Jan de Haan...verkleed!
Grietje bemoedert Johan Mulder, zoon van Sylvia en David
Welke bruiloften later...... van de laatste kinderen
Jan Thijs de Haan en Helena Dorst
Greet de Haan en Dan Costant
Janny en Thijs Teunis de Haan
Reacties
Een reactie posten